Blankvoorn

Uit Hengelsportnet
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Blankvoorn - Rutilus rutilus

Herkenning

  1. De bek is eindstandig;
  2. Boven in het oog bevind zich een rode vlek;
  3. Voorzijde rugvin boven voorzijde buikvinnen;
  4. Op de zijlijn liggen 43-47 schubben;

Verspreiding

Algemeen. Komt voor in allerlei watertypen.

Minimum maat

Heeft geen minimummaat. Dit is de meest voorkomende vissoort in de Nederlandse wateren. Een blankvoorn heeft min of meer een torpedovorm, die aan de buik iets is afgeplat. De rug is donker zwartgroen en de flanken zijn zilverwit met een blauwe of groene gloed. Het oog, de staart en de vinnen zijn roodachtig; vooral de buik en borstvinnen. Gemiddeld wordt een blankvoorn 25 tot 30 cm lang. In water met een dichte visstand bedraagt de lengte echter meestal maar 15 tot 20 cm.

Visstek

De blankvoorn komt overal voor. Ze leven in scholen van zo'n tien tot een paar honderd vissen. Om voedsel te zoeken, zwemmen de kleinere vissen doorgaans dichter bij de oever dan de grotere.

Voedsel

Net als de brasem heeft de blankvoorn een uitgebreide menulijst. Zo eet de blankvoorn onder meer zaden, plantendelen, insecten, insectenlarven, algen en driehoeksmosseltjes.

Hoe blankvoorn te vangen

Blankvoorn is echt een vis voor de vaste hengel tot zeven meter lang en een licht tuigje. Vissnoer van 12/00 millimeter, een dobber voor 1 tot 2 gram lood en haakjes van de nummers 14 tot 18.

Voer steeds kleine beetjes lokvoer, dat niet al te zoet is. Het aas moet net boven of net op de bodem hangen. Geschikt aas is brood, deeg, kaas, maden, muggenlarven en zaden, zoals hennep.

Wil je met een werphengel op blankvoorn vissen, gebruik dan een matchhengel met dobber. Gebruik 2 tot 4 gram lood, waarvan tweederde onder de dobber en de rest tot hooguit een meter van de haak is bevestigd. Zo kan je beter werpen zonder dat de lijn in de war komt.