Beekprik

Uit Hengelsportnet
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Beekprik - Lampetra planeri is een zeldzame kaakloze vis die inheems voorkomt in de Benelux. Het palingachtige dier is tot 17,5 cm lang en wordt tot 6 jaar oud.

Herkenning

  1. De zuigbek van de volwassen beekprik is voorzien van een rasp-schijf, die is bezet met een gering aantal, nauwelijks zichtbare tandjes;
  2. Er zijn aan elke zijde 7 kieuwopeningen aanwezig;
  3. De beide rugvinnen zijn vrijwel aaneengegroeid;
  4. De overwegende kleur van de beekprik is Bruin tot grijs/vuilwit en de kleur van de ogen zijn bruin.

Verspreiding

Zeldzaam. Komt plaatselijk voor in beken. De larve van de beekprik (herkenbaar door het ontbreken van ogen), leeft vrijwel geheel ingegraven in de bodem.

Voedsel

Algen en andere kleine voedseldeeltjes, die ze uit het langsstromende water filteren. Volwassen exemplaren (deze bezitten wèl ogen) voeden zich niet en leven slechts enkele maanden.

Levenswijze

De beekprik blijft zijn hele leven in dezelfde beekloop. Het dier leeft drie tot zes jaar als een blinde larve in de modderbodem en verandert dan in het vroege voorjaar tot volwassen prik. Hij krijgt ogen, vinnen en geslachtsorganen. Het dier verliest echter tegelijkertijd zijn maag- en darmstelsel en houdt daarom op met foerageren. Op zoek naar partners trekt hij stroomopwaarts waar paaiplaatsen gebouwd worden in de grindbodem. In de beek wordt een gleuf gemaakt door steentjes te verplaatsen. Het grind wordt eerst schoongemaakt en vervolgens zetten de vrouwtjes hun eitjes erop af. De mannetjes gaan daar boven hangen en zetten de zaadcellen af. Eenzelfde paaisleuf kan tegelijkertijd worden gebruikt door een groot aantal prikken. Het is daar dan een drukte van belang. De beekprik sterft enkele dagen na het paaien. In tegenstelling tot de rivier- en de zeeprik is de beekprik geen parasiet.

Verspreiding

Sinds het begin van de 20e eeuw gaat de beekprik geleidelijk achteruit. De beekprik komt voor in de sprengebeken op de oostelijke Veluwe en is zelfs wel gesignaleerd in het centrum van de stad Apeldoorn. Ook in de Achterhoek, Limburg en in oostelijk Noord-Brabant zijn ze nog aan te treffen. In Vlaanderen komt de beekprik voor in de provincies Antwerpen en Limburg. Uit statistieken met betrekking tot de vindplaatsen van beekprikken sinds 1900 blijkt dat het aantal uurhokken met beekprikken tussen 1945 en 1980 met 64% is afgenomen. Het voorkomen in Noord-Nederland is twijfelachtig. De beekprik is aantoonbaar achteruitgegaan in midden Noord-Brabant en in sommige delen van Limburg, de Achterhoek en in geheel Twente. Tussen 1980 en 1995 zijn er nog 35 uurhokken met vangsten van de beekprik.

Knelpunten en maatregelen

Het verbeteren van de beeklopen in de twintigste eeuw maakte dat onder andere door het aanbrengen van stuwen barrières ontstonden die de paaigebieden in bovenlopen voor de beekprik onbereikbaar maakten. Door het rechttrekken van beken is de watervoering in natte periodes te hoog, terwijl in droge periodes beken bijna droog komen te staan door waterpeilverlaging. Bij mechanisch schonen van beekbodems gaan bovendien de larven, die in de zachte modder zitten, verloren.

Een ecologisch verantwoord beheer van de beekoevers, het opnieuw uitgraven van oude meanders en het passeerbaar maken van de stuwen is van groot belang voor de beekprik. Aan beken waar de vis voorkomt kan onderhoud het beste handmatig worden gedaan ten einde verstoring zoveel mogelijk te voorkomen. Waar vroeger beddingen van grind en stenen voorkwamen dienen deze hersteld te worden. Een hoge waterkwaliteit is een belangrijke voorwaarde, op een beek waarin prikken leven dient alleen gezuiverd water te worden geloosd.

Wettelijke status

Het is verboden om beekprikken te vangen of pogingen daartoe te ondernemen, want de beekprik is een beschermde soort in de zin van de Flora- en faunawet en staat op de Nederlandse rode lijst als bedreigde diersoort.

Bescherming

Opgenomen in de Flora- en Faunawet. Rode-Lijst vermelding.