Steur

Uit Hengelsportnet
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

De steur (Acipenser sturio) is een straalvinnige vis uit de familie steuren (Acipenseridae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carl Linnaeus in 1758.

De steur kan een totale lichaamslente bereiken tot zes meter en een gewicht van 400 kilogram. Steuren worden gemiddeld ongeveer 50 jaar oud, maar kunnen tot 100 jaar leven. Mannetjes worden geslachtsrijp na 7 tot 15 jaar en vrouwtjes van 8 tot 20 jaar. De volwassen steur komt vooral voor in ondiepe kustwateren en trekt voor de voortplanting de rivieren op.

Herkenning

De vier voeldraden van de Oost-Atlantische steur zijn rond, zonder veel bijzonderheden. Ze reiken platgelegd net niet tot de mondspleet. De onderstandige mondspleet neemt twee derde van de snuitbreedte in beslag. De onderlip is gedeeld. De Oost-Atlantische steur heeft 24 tot 40 laterale, 9 tot 16 ventrale en 9 tot 14 dorsale huidplaten. De rugzijde is grijs tot bruin, de buikzijde is lichtgekleurd.

Onderscheid met andere soorten

In de Benelux worden regelmatig exemplaren van de volgende soorten gevangen:

Dit zijn soorten die in tuincentra te koop worden aangeboden voor vijvers en aquaria. Na enige tijd worden de grote vissen dan weer in het open water losgelaten.

Verspreiding

De steur wordt geboren in zoet water maar trekt later naar de zee, dit wordt wel anadroom genoemd. Oorspronkelijk kwam de Europese steur in alle grote rivieren van Europa voor. Momenteel zijn er enkel nog populaties te vinden in het Gironde-Garonne-Dordogne-bekken in Frankrijk en in het Rionibekken in Georgië. De populatie uit de Gironde wordt geschat op enkele duizenden dieren, de grootte van de populatie in de Rioni is onbekend. Volwassen dieren kunnen op zee over een groter gebied voorkomen: individuen van de Girondepopulatie worden teruggevonden in Golf van Biskaje en de Noordzee.

Steur in Nederland en België

De laatste steuren kwamen voor en plantten zich voort in de IJsseldelta bij Kampen en in de Biesbosch. Voor de vorming van de Biesbosch in 1642 werd de steur al zeldzaam, doordat het oorspronkelijke krekensysteem van de Nederlandse rivierdelta al was verdwenen door de bedijkingen. Na de Sint-Elisabethsvloed was er weer een geschikte biotoop ontstaan en werd de steur weer regelmatig gevangen.

In het verleden werden steuren in Nederland onder andere in het voorjaar en zomer gevangen in de IJsselmond, het Hollands Diep, het Haringvliet en de Biesbosch. De inwoners van Kampen werden vroeger 'steurkoppen' genoemd. Rond 1900 waren er in Nederland nog zo'n 3000 steuren in de rivieren. In 1953 is de laatste Nederlandse steur in de Waal bij Tiel gevangen. In mei 2012 is de Atlantische steur geherintroduceerd in Nederland. De van een zender voorziene jonge steuren zwommen via de Nieuwe Waterweg naar zee. Deze route is voor de vissen echter gevaarlijk en ongunstig, wat door onderzoekers als een reden werd gezien om de Haringvlietdam die voor steuren en andere vissen een belangrijke route is naar de gastvrijere Zeeuwse wateren op een kier te houden. In augustus 2012 is er een steur van 105 cm gevangen in het Noord-Hollandse Andijk.

In België werd de steur teruggevonden in het Maas- en Scheldebekken. In het Scheldebekken werd steur waargenomen in Gent, Lokeren en ergens op de Hene. In de Maas kwam de steur tot bij Luik voor.

Voortplanting

De voortplanting vindt plaats van mei tot het einde van juni. Vrouwtjes worden geslachtsrijp op rond vijftienjarige leeftijd, mannetjes rond hun tiende jaar. Over het algemeen voeden ze zich niet tijdens hun trek op de rivier en paaien ze in diepe kuilen in de grindbedding van de rivier.

Over de voortplanting van steuren bestaat nogal wat controverse, maar het is aannemelijk dat veel steuren in krekensystemen in de benedenloop van de rivier hebben gepaaid. Er werden echter ook steuren gezien die in de Rijn tot aan Bazel zwommen. Waarschijnlijk is er sprake geweest van subpopulaties met verschillende voortplantingsstrategieën, net zoals bij de zalm.

Vrouwelijke steuren kunnen tot 1,5 miljoen zwarte kleverige eieren afzetten (kaviaar). De jongen blijven na het uitkomen nog tot hooguit vier jaar in het zoete water. Ze doen er vrij lang over om zich aan het zoute water aan te passen en ze blijven tot vijfjarige leeftijd in het brakke water bij de riviermonding. Daarna zijn ze bestand tegen het zoutgehalte van de volle zee. Ook op zee blijven jonge en volwassen steuren op ondiep water vlak bij de kust.

Voedsel

Jonge dieren eten nog schaal- en schelpdieren, wanneer ze groter worden schakelen ze over op bodemvis.

Herintroductie

Woensdag 9 en donderdag 10 mei 2012 werden in Nederland de eerste Atlantische steuren uitgezet in respectievelijk Rotterdam en Nijmegen. Ter ondersteuning van dit herintroductieproject is het domein steureninnederland.nl in het leven geroepen.

De steur is ook geherintroduceerd in Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk is de steur terug uitgezet in de Gironde-Garonne ter versterking van de huidige restpopulatie. In Frankrijk is een kweekprogramma voor steur opgestart in 1981. Volwassen migrerende individuen werden gevangen en men liet ze in gevangenschap paaien. Tussen 1981 en 2006 hebben vijf zulke pogingen plaatsgevonden, waarvan enkel de laatste, die van 1995, voor larven zorgde. Deze werden terug uitgezet in de Garonne. Begin jaren 90 probeerde men een kunstmatige broedpopulatie in gevangenschap te houden. Deze bestaat uit vissen uit de kunstmatige voortplanting en vissen uit het wild gevangen. In 2007 heeft er een eerste kunstmatige voortplanting plaatsgevonden van deze dieren. In Duitsland heeft men ook een kweekpopulatie, waarvan de nakomelingen worden heruitgezet in de rivieren die uitmonden in de Noordzee, zoals de Elbe, de Rijn en de Oste.