Aal

Uit Hengelsportnet
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 10 jun 2018 om 01:02 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'De aal deelt zijn Atlantische paaigronden met een nauw familielid, de Amerikaanse paling. Aan het begin en einde van zijn leven legt de aal grote afstanden af....')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

De aal deelt zijn Atlantische paaigronden met een nauw familielid, de Amerikaanse paling. Aan het begin en einde van zijn leven legt de aal grote afstanden af. Het is één van 's werelds meest mysterieuze dieren, en niemand lijkt in staat zijn buitengewone levenscyclus te verklaren. Anders dan veel vissen kan de aal zuurstofrijk water opslaan in zijn kieuwen, waardoor hij het water korte tijd kan verlaten om over land te glibberen.

Trek

Wetenschappers begrijpen niet helemaal waarom de aal over zulke lange afstanden trekt vanuit zijn geboorteplaats in de oceaan naar Europese rivieren. Één theorie suggereert dat zijn geboortegronden in de Sargasso Zee veel dichter bij Europa lagen. Toen de continenten Europa en Noord-Amerika gedurende duizenden jaren uit elkaar dreven, bleef de aal de steeds groter wordende afstand overbruggen. Hoe en waarom de volwassen vis aan het eind van zijn leven zijn weg terugvindt naar de Sargasso Zee, een reis die ongeveer anderhalf jaar duurt, is ook een mysterie. Sommige deskundigen geloven dat de aal instinctief tegen de oceaanstromen inzwemt om zijn geboorteplaats te bereiken om te paaien. Anderen gaan ervan uit dat hij speciale koersapparatuur in zijn hersenen en zenuwstelsel heeft, waardoor hij naar huis terug kan keren. Vlak na het uitkomen van de eieren in de Sargasso Zee, drijft iedere doorzichtige aallarve, of wilgenbladlarve, op de golfstroom naar Europa. Tegen de tijd dat de jongen de Europese kusten hebben bereikt, drie jaar later, zijn ze ongeveer zeven cm lang en heten glasaal. Vaak trekkend in grote aantallen, zoeken deze glasalen zoetwatergebieden uit, soms volgen ze rivieren ver het binnenland in. Een jonge aal brengt hier vele jaren door tot hij geslachtsrijp is. In dit stadium wordt hij gele aal genoemd vanwege de kleur van zijn flanken. Wanneer hij uiteindelijk bereid is tot paaien wordt hij zilverachtig wit, en staat bekend als zilveraal. Dan begint hij zijn laatste reis.


Herkomst

De aal komt veel voor in rivieren en lijkt bestand tegen enige vervuiling. Visserij in de Sargasso Zee kan de aalpopulatie echter beïnvloeden en ernstige vervuiling in sommige Europese riviermonden heeft het aantal glasalen dat stroomopwaarts probeert te trekken drastisch verminderd. Bezorgdheid is er ook over het feit dat zowel de Europese als de Amerikaanse paling wordt bedreigd door een dodelijke parasiet die aalzwemblaasworm wordt genoemd. Kort nadat ze uitkomen, eet een jonge aal zijn eerste voedsel uit zijn dooiervlies. Daarna begint hij microscopisch plankton te eten. Dit kleine dier eet en groeit echter het meest in zoetwatergebieden in Europa. Hij eet 's nachts om roofdieren te vermijden en grotere alen jagen op schaaldieren, insecten en zelfs andere vissen en kleine watervogels.

Voedsel

De paling die in zoetwater leeft, voedt zich met kleine visjes, insectenlarven, kreeftjes, slakken, mosselen en vooral veel viskuit ( eitjes van vissen). Grote volwassen palingen zijn in staat om grote prooidieren te verslinden. In een stadssingel leefde eens een grote paling, die regelmatig jonge zwanen op at. Ook komt het voor dat palingen soortgenoten oppeuzelen.