Zeelt: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Zeelt - [[Tinca tinca]], ook gekend onder de naam [[louw]], is een vis, die tot de [[karperachtigen]] behoort en tot ca 70 cm lang kan worden. | |||
Zeelt - [[Tinca_tinca|Tinca tinca]], ook gekend onder de naam [[Louw|louw]], is een vis, die tot de [[Karperachtigen|karperachtigen]] behoort en tot ca 70 cm lang kan worden. | |||
[[File:Zeelt-01.jpg|center]] | |||
== Herkenning == | == Herkenning == | ||
#De iris van het oog is oranje gekleurd' | |||
#De vinnen (aangegeven is de rugvin) zijn bolrond; | #De iris van het oog is oranje gekleurd' | ||
#Er zijn 2 korte bekdraden aanwezig; | #De vinnen (aangegeven is de rugvin) zijn bolrond; | ||
#Onder de dikke [[slijmhuid]] bevinden zich op de zijlijn 95-120 kleine schubben; | #Er zijn 2 korte bekdraden aanwezig; | ||
#Onder de dikke [[Slijmhuid|slijmhuid]] bevinden zich op de zijlijn 95-120 kleine schubben; | |||
== Verspreiding Algemeen == | == Verspreiding Algemeen == | ||
Zeelt komt voor in wateren met veel plantengroei en een zachte bodem. | Zeelt komt voor in wateren met veel plantengroei en een zachte bodem. | ||
== Voedsel == | == Voedsel == | ||
De zeelt houdt zich meestal op bij de bodem en het hoofdvoedsel vormt kleine bodemdiertjes. | |||
Bij voorkeur [[slakjes]], [[wormpjes]] en [[insectenlarven]]. | De zeelt houdt zich meestal op bij de bodem en het hoofdvoedsel vormt kleine bodemdiertjes. Bij voorkeur [[Slakjes|slakjes]], [[Wormpjes|wormpjes]] en [[Insectenlarven|insectenlarven]]. | ||
== Bescherming == | == Bescherming == | ||
Opgenomen in de [[Visserijwet]]. | |||
Opgenomen in de [[Visserijwet|Visserijwet]]. | |||
== Familie indeling == | == Familie indeling == | ||
Wetenschappelijke naam: | [[Karperachtigen|Karperachtigen]]; [[Cyprinidae|Cyprinidae]] | ||
[[Tinca tinca]] | |||
Wetenschappelijke naam: [[Tinca_tinca|Tinca tinca]] | |||
== Buitenlandse namen == | == Buitenlandse namen == | ||
[[Schleie]] (D) | |||
[[Schleie|Schleie]] (D) | |||
== Vindplaats == | == Vindplaats == | ||
De zeelt leeft in langzaam stromend water, in dode zijtakken en in bochten met modderige bodem met veel plantengroei. Ze worden ook in karpervijvers uitgezet. We vinden ze ook in het oostelijk deel van de Oostzee. In Nederland komt ze algemeen voor in stilstaande en langzaam stromende wateren met veel plantengroei en zachte bodem. | De zeelt leeft in langzaam stromend water, in dode zijtakken en in bochten met modderige bodem met veel plantengroei. Ze worden ook in karpervijvers uitgezet. We vinden ze ook in het oostelijk deel van de Oostzee. In Nederland komt ze algemeen voor in stilstaande en langzaam stromende wateren met veel plantengroei en zachte bodem. | ||
== Uiterlijk == | == Uiterlijk == | ||
De zeelt is een gedrongen [[karperachtige]] met kleine schubben, die zeer vast in de huid zit. In de mondhoeken zit een korte, dunne baarddraad. Hij heeft opvallend kleine oranjegekleurde ogen. De rug is bruingroen, de zijkanten glinsteren goudachtig, de buik is wit. Ze zijn voorzien van een dikke [[ | |||
De zeelt is een gedrongen [[Karperachtige|karperachtige]] met kleine schubben, die zeer vast in de huid zit. In de mondhoeken zit een korte, dunne baarddraad. Hij heeft opvallend kleine oranjegekleurde ogen. De rug is bruingroen, de zijkanten glinsteren goudachtig, de buik is wit. Ze zijn voorzien van een dikke [[Slijmlaa|slijmlaag]]. De zeelt behoort tot de weinige vissen, waarbij we op het eerste gezicht kunnen zien, met welk geslacht we te doen hebben. De mannetjes hebben langere buikvinnen dan de vrouwtjes, met een sterk verdikte tweede vinstraal. | |||
== Grootte == | == Grootte == | ||
De zeelt kan tot 65 centimeter lang worden. Een grote zeelt is langer dan 50 centimeter en zwaarder dan 4 pond. Zeelten van rond de 9 pond zijn een zeldzaamheid. | |||
Het Nederlands record stamt uit 1983; 9 pond en 475 gram. | De zeelt kan tot 65 centimeter lang worden. Een grote zeelt is langer dan 50 centimeter en zwaarder dan 4 pond. Zeelten van rond de 9 pond zijn een zeldzaamheid. Het Nederlands record stamt uit 1983; 9 pond en 475 gram. | ||
== Voortplanting == | == Voortplanting == | ||
De zeelt is na ongeveer drie à vier jaar geslachtsrijp. De paaitijd ligt tussen mei en juni. | |||
Het aantal eieren is erg groot. Als het bijzonder koud of warm is, houdt de vis 'op met eten' en graaft zich in de modder in. Ook kan de zeelt goed tegen weinig zuurstof in het water. In Noord Duitsland, in Frankrijk en in nog een paar landen wordt zeelt als een delicatesse beschouwd, en ze hebben daardoor veel handelswaarde. | De zeelt is na ongeveer drie à vier jaar geslachtsrijp. De paaitijd ligt tussen mei en juni. Het aantal eieren is erg groot. Als het bijzonder koud of warm is, houdt de vis 'op met eten' en graaft zich in de modder in. Ook kan de zeelt goed tegen weinig zuurstof in het water. In Noord Duitsland, in Frankrijk en in nog een paar landen wordt zeelt als een delicatesse beschouwd, en ze hebben daardoor veel handelswaarde. | ||
== Zuiveraar == | == Zuiveraar == | ||
De goudzeelt wordt vaak in vijvers met siervissen gehouden om het water gezond te houden. In vijvers houdt men meestal geen groene zeelten, maar oranjekleurige goudzeelten. | |||
In een regenbak voor het verzamelen van drinkwater werden vroeger vaak enkele zeelten gehouden om het water zuiver te houden. | De goudzeelt wordt vaak in vijvers met siervissen gehouden om het water gezond te houden. In vijvers houdt men meestal geen groene zeelten, maar oranjekleurige goudzeelten. In een regenbak voor het verzamelen van drinkwater werden vroeger vaak enkele zeelten gehouden om het water zuiver te houden. | ||
[[Category:Zoetwatervissen]] |
Huidige versie van 11 jun 2018 om 06:41
Zeelt - Tinca tinca, ook gekend onder de naam louw, is een vis, die tot de karperachtigen behoort en tot ca 70 cm lang kan worden.
Herkenning
- De iris van het oog is oranje gekleurd'
- De vinnen (aangegeven is de rugvin) zijn bolrond;
- Er zijn 2 korte bekdraden aanwezig;
- Onder de dikke slijmhuid bevinden zich op de zijlijn 95-120 kleine schubben;
Verspreiding Algemeen
Zeelt komt voor in wateren met veel plantengroei en een zachte bodem.
Voedsel
De zeelt houdt zich meestal op bij de bodem en het hoofdvoedsel vormt kleine bodemdiertjes. Bij voorkeur slakjes, wormpjes en insectenlarven.
Bescherming
Opgenomen in de Visserijwet.
Familie indeling
Wetenschappelijke naam: Tinca tinca
Buitenlandse namen
Schleie (D)
Vindplaats
De zeelt leeft in langzaam stromend water, in dode zijtakken en in bochten met modderige bodem met veel plantengroei. Ze worden ook in karpervijvers uitgezet. We vinden ze ook in het oostelijk deel van de Oostzee. In Nederland komt ze algemeen voor in stilstaande en langzaam stromende wateren met veel plantengroei en zachte bodem.
Uiterlijk
De zeelt is een gedrongen karperachtige met kleine schubben, die zeer vast in de huid zit. In de mondhoeken zit een korte, dunne baarddraad. Hij heeft opvallend kleine oranjegekleurde ogen. De rug is bruingroen, de zijkanten glinsteren goudachtig, de buik is wit. Ze zijn voorzien van een dikke slijmlaag. De zeelt behoort tot de weinige vissen, waarbij we op het eerste gezicht kunnen zien, met welk geslacht we te doen hebben. De mannetjes hebben langere buikvinnen dan de vrouwtjes, met een sterk verdikte tweede vinstraal.
Grootte
De zeelt kan tot 65 centimeter lang worden. Een grote zeelt is langer dan 50 centimeter en zwaarder dan 4 pond. Zeelten van rond de 9 pond zijn een zeldzaamheid. Het Nederlands record stamt uit 1983; 9 pond en 475 gram.
Voortplanting
De zeelt is na ongeveer drie à vier jaar geslachtsrijp. De paaitijd ligt tussen mei en juni. Het aantal eieren is erg groot. Als het bijzonder koud of warm is, houdt de vis 'op met eten' en graaft zich in de modder in. Ook kan de zeelt goed tegen weinig zuurstof in het water. In Noord Duitsland, in Frankrijk en in nog een paar landen wordt zeelt als een delicatesse beschouwd, en ze hebben daardoor veel handelswaarde.
Zuiveraar
De goudzeelt wordt vaak in vijvers met siervissen gehouden om het water gezond te houden. In vijvers houdt men meestal geen groene zeelten, maar oranjekleurige goudzeelten. In een regenbak voor het verzamelen van drinkwater werden vroeger vaak enkele zeelten gehouden om het water zuiver te houden.